Hoge Raad verduidelijkt regels rondom zzp’ers: impact op logistieke sector

Een recente uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke gevolgen voor bedrijven die werken met zelfstandigen. De hoogste rechter heeft bepaald dat bij de beoordeling van een werkrelatie het ondernemerschap even zwaar weegt als andere factoren, zoals de mate van gezag en de verplichting tot persoonlijke arbeid. Dit betekent dat bedrijven, waaronder veel logistieke ondernemingen, hun huidige contracten met zzp’ers kritisch moeten bekijken.

De Belastingdienst handhaaft sinds 1 januari weer actief op schijnzelfstandigheid, wat het risico vergroot dat bepaalde werkrelaties alsnog als arbeidsovereenkomst worden aangemerkt. Voor de logistieke sector, waar zelfstandige chauffeurs en magazijnmedewerkers vaak worden ingezet, kan dit grote financiële en operationele gevolgen hebben.

De Hoge Raad benadrukt dat kenmerken van ondernemerschap, zoals het aannemen van meerdere opdrachtgevers, eigen investeringen in bedrijfsmiddelen en commerciële activiteiten, zoals een eigen website of inschrijving bij de Kamer van Koophandel, een belangrijke rol spelen. Toch zijn deze kenmerken niet doorslaggevend. Werkgevers moeten daarom alle factoren in samenhang beoordelen om te bepalen of een zzp’er daadwerkelijk als zelfstandige kan worden beschouwd.

Voor bedrijven die niet voldoen aan de criteria, kunnen de gevolgen fors zijn. Bij controle door de Belastingdienst kan een zzp-contract worden omgezet in een arbeidsovereenkomst, met naheffingen, boetes en een mogelijke verplichting tot het betalen van loonheffingen als gevolg.

De uitspraak van de Hoge Raad maakt duidelijk dat bedrijven niet langer kunnen volstaan met een standaardcontract voor zzp’ers. Een grondige analyse van de werkrelatie is noodzakelijk om problemen met de fiscus te voorkomen. Ondernemers in de logistiek doen er goed aan om tijdig actie te ondernemen, zodat zij voorbereid zijn op mogelijke controles en voldoen aan de wet- en regelgeving.