Er komt op 1 juli 2024 definitief een einde aan de gedoogperiode waarin zware elektrische bestelwagens met een B-rijbewijs bestuurd mogen worden, zo heeft de demissionair minister van Infrastructuur en Waterstaat Mark Harbers besloten. De beslissing heeft een golf van reacties teweeggebracht en roept vragen op over de toekomst van duurzaam transport in Nederland.

Tot voor kort werd het besturen van zware elektrische bestelwagens met een B-rijbewijs gedoogd, een regeling die de transitie naar duurzamere transportmiddelen bevorderde. De demissionaire regering heeft echter besloten om een einde te maken aan deze regeling niet te verlengen, waardoor veel bedrijven en chauffeurs vanaf 1 juli 2024 voor een nieuwe realiteit.

De verandering heeft geleid tot een reeks vragen van Kamerlid Heutink (PVV) aan demissionair Minister Harbers. De kern van de discussie draait om de redenen achter het niet aanpassen van de wetgeving naar het model van Duitsland, dat een vrijstelling biedt voor soortgelijke voertuigen. In zijn antwoorden benadrukt de minister de complexiteit van de kwestie, verwijzend naar Europese regelgeving en handhavingsproblemen die een permanente vrijstelling onhaalbaar maken.

De reacties van belanghebbenden zoals TLN, ABN Amro, DHL, BOVAG, de RAI vereniging en de VNA lieten weten teleurgesteld of bezorgd te zijn over de economische impact. Deze organisaties benadrukken dat de beslissing een directe invloed kan hebben op de operationele kosten en de logistieke efficiëntie, vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen die afhankelijk zijn van deze voertuigen.

Interessant is de vergelijking met Duitsland, dat een vrijstelling onder de derde rijbewijsrichtlijn heeft geïmplementeerd voor zware elektrische bestelwagens. Deze case benadrukt de mogelijkheid van verschillende interpretaties en implementaties binnen de EU, wat leidt tot vragen over de consistentie van de Europese regelgeving in deze materie.

Het belangrijkste argument dat de minister aanhaalt is gerelateerd aan de handhaafbaarheid en de complexiteit van de bestaande Europese regelgeving. Het zou lastig zijn het extra gewicht van de elektrische bestelwagens toe te schrijven aan het batterijpakket, wat essentieel is voor de vrijstelling. Dit probleem van gewichtsclassificatie leidt tot juridische en handhavingscomplicaties, waardoor het moeilijk wordt om een permanente vrijstelling te implementeren. Bovendien speelt de veiligheid een cruciale rol in deze discussie, waarbij de minister benadrukt dat de toename van het gewicht van deze voertuigen een significant effect kan hebben op de verkeersveiligheid.

De discussie opent ook deuren naar mogelijke toekomstige veranderingen. Hoewel de minister de uitdagingen erkent en op korte termijn geen oplossing ziet, blijft de dialoog met de Europese Commissie open. Deze gesprekken kunnen uiteindelijk leiden tot aanpassingen in de Europese of nationale regelgeving, wat van cruciaal belang zou zijn voor bedrijven die de overstap naar duurzamere voertuigen overwegen. Het toont ook de noodzaak aan van continue evaluatie en aanpassing van regelgeving om technologische vooruitgang en duurzaamheidsdoelstellingen te ondersteunen.