De winkelketen Bed Bath & Beyond, die failliet is gegaan en tegenwoordig onder de naam DK Butterfly opereert, heeft een rechtszaak aangespannen tegen de containerrederij MSC en claimt een schadevergoeding van 316 miljoen dollar. De keten beweert dat MSC een belangrijke rol heeft gespeeld in hun ondergang. Deze zaak is ingediend bij de Amerikaanse toezichthouder Federal Maritime Commission (FMC) en de hoogste claim in de geschiedenis van het agentschap.

Bed Bath & Beyond heeft eerder rechtszaken aangespannen tegen de containerrederijen OOCL en Yang Ming, maar die procedures zijn nog steeds gaande. OOCL verdedigde zich door te stellen dat Bed Bath & Beyond zelf verantwoordelijk was voor het mismanagement van hun toeleveringsketen.

In de nieuwe aanklacht tegen MSC beschuldigt Bed Bath & Beyond de rederij ervan tijdens de coronaperiode verzuimd te hebben afgesproken hoeveelheden containers te vervoeren. Dit dwong de keten om containers tegen exorbitante prijzen op de spotmarkt te boeken. "MSC profiteerde van prijsinflatie in de sector en exploiteerde zijn klanten op oneerlijke wijze," zo staat in de aanklacht.

Naast het niet nakomen van de servicecontracten van 2020 en 2021, voerde MSC volgens de aanklacht extra kosten op met verschillende toeslagen, waaronder Peak Season Surcharges. Bed Bath & Beyond beweert dat MSC zijn winsten aanzienlijk heeft verhoogd door deze praktijken, terwijl Amerikaanse bedrijven en consumenten zuchten onder de hoge vrachttarieven.

De keten wijst erop dat MSC, dankzij de enorme winsten, een uitgebreide aankoopstrategie heeft kunnen voeren, waardoor het bedrijf de grootste containerrederij ter wereld is geworden.